De eerste stappen


Tango leren begint met lopen in het ritme van de muziek. Leiders lopen vooruit, zodat zij kunnen 'navigeren'; volgers lopen achteruit. Veel eerste lessen gaan over dat lopen, zoals de proefles in de link. Ervaren dansers weten hoe belangrijk dat is.

Goed kunnen lopen in een omarming is belangrijk. De lichaamshouding en de verbinding met je partner zijn een volgende stap. Leider en volger bepalen samen de vorm en het karakter van de dans.

Het kunnen lopen in een omarming is als een kapstok waaraan de tangobewegingen worden opgehangen. In beginnerscursus leer je een aantal van die bewegingen. Meestal leer je een eenvoudige figuur te dansen als een variatie op het lopen enom te voorkomen dat de beginners in rechte lijn door de zaal sprinten. Aan die basis wordt een beperkt aantal bewegingen toegevoegd, zoals de ocho, de kruispas, de giro en de cunita. Andere bewegingen worden meestal uitgesteld tot cursussen voor gevorderden. Maar zelfs met het beperkte repertoire aan hier genoemde bewegingen kun je al een aardige tango dansen.

Er is een bekend verhaal in de tangowereld: 'beginnende dansers willen gevorderd worden, gevorderde dansers willen ver-gevorderd worden, daarna ultimo. Maar ultimo dansers willen altijd terug naar de basis van het lopen en de danshouding'.